Het is midden februari 1999 als ik in Zorg en Hoop in het mini-vliegtuig van Suriname Airways stap voor mijn eerste vlucht Paramaribo-Palumeu. Ik vind het spannend, nooit eerder heb ik in zo’n klein vliegtuig gevlogen.
In het vliegtuig zitten een 10-tal toeristen die net als ik een vijf-daagse reis maken naar het binnenland van Suriname. De laatste vijfenveertig minuten zie ik vanuit het kleine raam van het vliegtuig niets anders dan groen. Groen in vele tinten van licht naar donker, terwijl ik vlieg over toppen van bomen. De ene boom nog hoger dan de ander. Het lijkt net boerenkool of broccoli. Beneden mij meandert de Saramaccarivier en later de Grand Rio met hun bruine kleur. In de verte zie ik verschillende toppen van bergen die ik dan nog niet ken.
Later weet ik dat rechts van mij het Wilhelminagebergte opduikt met de Julianatop van 1230 meter als hoogste top. Vlak voor de daling het Eilerts de Haangebergte met voor mij aan de linkerkant de Kasikasimatop van 718 meter. Dit is tevens een toeristische trekpleister. Als het vliegtuig lager gaat vliegen word mijn nieuwsgierigheid naar het onbekende nog groter.
Vijf dagen zal ik in gezelschap van mijn echtgenoot en andere toeristen, doorbrengen in het Surinaamse deel van het Amazone-regenwoud. Met een bocht over de samenvloeiing van de Palumeu- en de Tapanahoni-rivier zet het vliegtuig de landing in. Terwijl de motoren gieren, landen we in het gras en al hobbelend komen we tot stilstand.
Als ik de vliegtuigtrap afloop en mijn voeten op de grond van Palumeu zet weet ik niet dat er nog vele reizen zullen volgen. Vaak met mijn echtgenoot en ook meerdere malen alleen. Meer dan dertig keer heb ik Palumeu bezocht in de periode 1999 – 2007. In juli 2007 voor de laatste maal. Ik weet op het moment van landing ook niet dat dit eerste bezoek mijn leven een totaal andere wending zal geven. Ik weet nog veel meer niet!
In de kantine voor de toeristen volgt een welkom met enkele bewoners o.l.v. de gids van de reisorganisatie. Ik leer de Trio en Wajana kennen met omgangsvormen waar respect en ontzag uitspreekt. Zij stellen zich voor en wij stellen ons voor. Zij vertellen iets over zichzelf en zij stellen vragen aan ons, toeristen. ‘Waar komt u vandaan?’ ‘Heeft u kinderen?’ ‘Wat doet u in het dagelijks leven?’
Het is een bevolking met een andere en op dat moment nog onbekende levenswijze. Zij stralen rust uit. Hun zachtjes uitgesproken woorden, worden ondersteund door rustig gebarende armen. Zij laten anderen uitspreken. Vallen nimmer iemand in de rede. Zij hebben een oeverloos geduld wat zich kenmerkt in hun levens- wijze en visie.
Als het vliegtuig opstijgt voor zijn terugvlucht en langzaam het geluid van de motoren verstomd, word ik omringd door een kakofonie van geluiden waar geen eind aan lijkt te komen. Krekels kwetteren om het hardst in mijn oren. Boven mij een hete zon die de lucht laat vibreren.
Dit is mijn kennismaking met het oerwoud. Mijn eerste contact met de Trio en Wajana-indianen, de inheemsen. Twee stammen die behoren tot de groep van de Bovenlandse Indianen waarvan de drie, voor Suriname meest bekende de Trio, Wajana en Akurio zijn.
Terwijl wij een drankje drinken en een plakje cake eten kijk ik rond en zie ik aan de wand een poster hangen waarop te lezen staat: ‘Vrienden van Palumeu’. Hierop lees ik dat je als toerist het onderwijs van Palumeu kunt sponsoren d.m.v. een donatie. Tevens de vermelding van een banknummer.
Na de kennismaking en informatie over de tour krijgen wij de sleutel van ons verblijf en vertrekken naar onze jungle lodge. Wij krijgen de achterste lodge toegewezen. De lodges zijn gebouwd in traditionele stijl met een dak van tassiebladeren. Ze zijn voorzien van twee bedden met klamboes, een douche en een toilet. Het water voor deze faciliteit wordt opgepompt uit de rivier. Omdat er nog geen elektriciteit is, wordt er gebruik gemaakt van petroleumlampen.
Snel haal ik een en ander uit mijn rugzak voor de nacht en ga buiten op het balkon zitten in een lage houten stoel. Deze is getimmerd van dikke, zware planken en is loodzwaar. Op het balkon geniet ik van het geweldige uitzicht op de Tapanahoni-rivier. Ik snuif de geur van de natuur op en laat de stilte tot mij doordringen.
Terwijl in de rivier de bootjes langzaam aan mijn oog voorbijglijden, geniet ik van de eerste dag in het tropisch regenwoud. Pas later weet ik dat deze bootjes door de indianen korjalen worden genoemd en dat zij gemaakt zijn uit een uitgeholde boomstam.
Vanaf mijn balkon loopt een licht glooiend pad naar de rustig rimpelende rivier. De hoog aan de hemel staande zon geeft de rivier een zilveren weerspiegeling. Aan de overzijde van de rivier wordt het oerwoud begrensd door een schakering van alle soorten groen. Hoge toppen van bomen zoeken het licht van de hemel. Lianen omarmen dikke en dunne boomstammen. De kunst te overleven is de taal van het oerwoud.
Beladen met cassave, hun voornaamste voedsel en andere producten van hun kostgrondjes, gaan de korjalen met de peddelaars ritmisch peddelend door het water. In…. uit…. in…. uit! Daarbij een geluid van rustig kabbelend water. Als de peddels door het water gaan hoor je steeds een terugkerend schurend geluid van hout op hout.
De hoofden van de peddelaars zijn gericht op het water, recht voor hen uit. Hun blikken ontwijken de toeristen op de balkons. Op de punt van de korjaal vaak een hond die genoeglijk zijn scharminkelige lichaam warmt in de hete zon. Langzaam op weg naar huis. Op tijd, om de cassave nog te kunnen te schillen, te raspen en te droge voor de duisternis valt. Ik kijk en geniet intens.
Terwijl ik vanaf mijn balkon geniet van de ondergang van de zon, een schouwspel in een pracht van snel wisselende kleuren van rood naar paars en geel tot oranje, maak ik kennis met de ‘toerist’ waarmee ik het dak van tassiebladeren boven mijn jungle-lodge deel. De ‘toerist’ blijkt de directeur van een reisorganisatie te zijn. Wij vertellen elkaar wat ons bezig houdt in het dagelijkse leven.
Ik vertel over mijn ideaal ‘kinderen kansen te geven door het mogelijk maken van onderwijs’. Omdat ik vind dat onderwijs een basisbehoefte voor verdere ontwikkeling is. De directeur vertelt over toerisme en over het initiëren van het schooltje in 1997. Hij benadert mij met de stelling: ‘wij zijn een reisbureau en hebben geen verstand van onderwijs’.
Hij vertelt dat zijn bedrijf een oud gebouwtje van de luchtvaartdienst heeft omgebouwd tot een klein schooltje………….
Margreet Kauffman
Nederland
P.S Dit is zomaar een stukje uit mijn boek “De kinderen van het oerwoud’. In dit boek vertel ik over het leven in Palumeu, zoals ik het heb beleefd in de 8 jaren dat ik het dorp heb bezocht. Ik bezocht het dorp i.v.m. het bouwen van een basisschool in Palumeu, het uitzenden van Nederlandse Pabo-stagiaires naar Palumeu en het bieden van financiele ondersteuning om onderwijs mogelijk te maken.
Wat een prachtig geschreven en bijzonder verhaal, Margreet! Je hart voor kinderen en liefde voor de natuur komt er duidelijk uit naar voren.
Je verhaal maakt benieuwd naar je boek, maar vooral ook naar Palumeu in Suriname. Als ik je moet geloven moet het daar schitterend zijn.
Wat klinkt dat uitnodigend om ook in Paulmeu te verblijven en het dorpje met de mensen en de natuur in je op te nemen en ervan te genieten. Wij (ik en mijn vriendin) zijn van plan 6 weken naar Suriname te gaan in feb-mrt 2012. Ook denken wij er aan om Palumeu te bezoeken. Ook jouw verhaal is zo uitnodigend. Zijn er op dat moment nog zaken nodig mbt schooltje. Of zouden we nog van dienst kunnen zijn met wat klusjes. Zou het mogelijk zijn die binnenlandse vlucht te boeken zonder de steeds aanbevolen tour van 3-5 dagen? Ik hoop dat je ons antwoord kunt geven en wat tips.
Op youtube staan verschillende videofilpmjes:
http://www.youtube.com/watch?v=3YEsclj9AoA
http://www.youtube.com/watch?v=g1MkQ6-C5oM
http://www.youtube.com/watch?v=mjqd4PeKsww
http://www.youtube.com/watch?v=YutzwUi8jDc
http://www.youtube.com/watch?v=ZabZpTHfZmc
http://www.youtube.com/watch?v=81iyGWEzfoI
http://www.youtube.com/watch?v=jugd1S8O_g4
http://www.youtube.com/watch?v=PnkM1YY9MmA
Hallo Margreet,
Wat ongelofelijk knap geschreven. Zo boeiend. Maar het is natuurlijk ook héél herkenbaar?
Hoe gaat het met het boek, en wanneer komt het uit?
groetjes Chantal Held
Lieve Margreet,
Geweldig zoals je alles beschreven hebt. Je hebt moeten vechten om de scholen in Palumeu en Tepoe te kunnen realiseren. Je ontmoette meer weerstand dan je had verwacht. Je hebt doorgezet ondanks corruptie, jaloezie. Maar je hebt bereikt wat je wilde door je tomeloze inzet, liefde voor de kinderen en die geweldige 40 stagiaires ui Nederland. Dit boek is een eerbetoon aan jou!
Henk
Hallo Margreet,
Jij hebt vandaag op mijn reisblog gereageerd, dank voor je reactie. Ik lees nu weer dat je bij de oprichting en vele jaren daarna bij de lagere school betrokken bent geweest. Het hoofd van de school vroeg mij tijdens mijn trip naar Palumeu (van 21 -25 jan) of ik contacten wilde leggen met een Pabo in Nederland. Ik ben erg voor duurzame contacten, daarom heb ik overlegd met METS over de contacten in het verleden. Zij konden mij daar niets over zeggen. Met welke Pabo waren er contacten en is het volgens jou raadzaam daar weer contact mee op te nemen of juist niet? Wat zijn evt valkuilen? Graag je reactie, dank je,
Met vriendelijke groet,
Nic van der Riet,
Amsterdam
Beste Nic,
Als je wilt kun je contact met mij opnemen via mijn emailadres margreetkauffman@kpnmail.nl
Misschien zou het eerder wenselijk zijn om ons, als “moderne en beschaafde mensen van verre” door hen te laten onderwijzen. Wij immers zijn veelal vervreemd van onze oorsprong ondanks alle luxe, vernuft en kennis. Zij echter zijn waarschijnlijk veel dichter bij hun ware wezen en bij de essentie van het bestaan en zijn, denk ik, minder behept met allerhand opgedrongen en overbodige franje en balast en staan daarmee nog steeds met 1 been in het paradijs. Ik vraag me daarbij af of het een zegening voor hen zal zijn om onderwezen te worden in de tafel van vierentwintig en de stelling van Pythagoras. Met andere woorden in een schools systeem dat amper raakt aan de behoeften van hun dagelijks bestaan. Ik wed daarbij dat wij als “westerlingen” minstens zoveel van deze natuurmensen kunnen leren als zij van ons. Ons vernuft op bv. technisch en medisch gebied heeft een grote vlucht genomen maar tegelijkertijd raken we steeds meer de weg kwijt met elkaar…